logo-klein

Accordeon:

De lessen worden gegeven aan kinderen vanaf ongeveer 9 jaar. De moderne accordeonmethoden zijn zo samengesteld, dat je al in de beginfase leuke muzikale stukjes kan spelen. Ook wordt er gewerkt aan improvisatie, zodat je al gauw vrij leert spelen met je instrument. Er is enorm veel muziek geschreven voor accordeon en in verschillende stijlen, zodat in een later stadium rekening kan worden gehouden met je smaak en voorkeur.
Na verloop van tijd bestaat er de mogelijkheid om mee te gaan spelen in een orkest. Op een leuke manier maak je dan kennis met het samenspelen in een grotere groep.
Afhankelijk van je leeftijd en lengte wordt de grootte en het type accordeon bepaald. De grootte van het instrument hangt samen met het aantal bassen. Dit varieert van 32 bassen voor de allerkleinsten tot 96 of 120 bassen. Zo is er voor iedereen een instrument op maat.

Blokfluit:

Voor blokfluit is veel muziek geschreven en nog steeds wordt er veel voor geschreven. Een instrument om in je eentje te spelen, of om samen met andere blokfluiten te spelen. Maar ook om samen met andere instrumenten te spelen zoals: viool, dwarsfluit, hobo, piano en orgel.

In de lessen worden de meest uiteenlopende stijlen behandeld: van klassiek, via jazz tot pop.
Het leren spelen en het leren noten lezen gaan hand in hand.
Blokfluit is een instrument met onbegrensde mogelijkheden, die gedurende de lessen tot uitdrukking zullen komen.

Basgitaar:

Samen met de drummer bepaalt de basgitaar de groove, de beat van de band.
De basgitaar heeft zich ontwikkeld van een ondersteunend instrument tot een instrument dat meer en meer op de voorgrond treedt.
In de les komen alle technieken aan bod. Er wordt accent gelegd op het ontwikkelen van het gevoel voor ritme, melodie en harmonie. Je leert meespelen met covers en bassen op akkoordsymbolen.
De lessen zijn zodanig ingericht, dat je snel met een band kan meespelen.

Akoestische gitaar:

De akoestisch gitaar (de Spaanse klassieke gitaar met nylonsnaren of de countrygitaar met stalen snaren) is zowel en solo- als een begeleidingsinstrument en vormt tevens een goede basis om later eventueel over te stappen naar de elektrische gitaar.
Naast het gebruik van een plectrum leer je ook met je vingers te spelen. Belangrijke zaken die in de les behandeld worden zijn:
Bluesschema`s, improvisatie, diverse begeleidingstechnieken, akkoordsymbolen enz. Diverse stijlen komen, afhankelijk van je voorkeuren, aan bod: pop, country, jazz, latin e.d.
Er wordt gebruik gemaakt van een algemene gitaarmethode die als basis voor je spelontwikkeling dient. Naast deze methode wordt tevens gevarieerd materiaal gebruikt waarin bovengenoemde zaken aan de orde komen. Ook leer je meespelen met je favoriete muziek.

Elektrisch gitaar:

In de lessen wordt niet alleen aandacht besteed aan blues, rock, metal en andere popstijlen, maar ook jazz, latin en dergelijke komen aan bod. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met je muzikale voorkeuren.
Veel voorkomende slagritmes worden behandeld en solo`s van bekende gitaristen worden bestudeerd.
Ook improvisatie maakt onderdeel uit van de lessen. Je leert hierdoor je gitaar als het ware “kennen”. Belangrijk hierbij is de ontwikkeling van je eigen stijl.
Verder wordt er in de gitaarles aandacht besteed aan het uitzoeken van akkoorden en solo`s van je favoriete muziek. Kortom: kennis, techniek en fantasie zijn de lijnen waarlangs les gegeven wordt.

Drums:

De drummer is een belangrijk figuur in iedere band. Hij of zij bepaalt in hoge mate of een band swingt en strak speelt.
Samen met de bas vormt de drummer de ritmetandem, de motor van de groep.
Techniek, coördinatie, notatie, stijlopvatting, timing, frasering, dynamiek enz. zijn de ingrediënten die je in de les tegenkomt. Door middel van meespeelbanden of samen met andere instrumenten kun je het geleerde in praktijk brengen.
Naast de algemene drumles is het mogelijk om je te specialiseren in de stijl van je keuze.
De bedoeling is dat je zo snel mogelijk in staat bent om in een band of in een ander ensemble te spelen.

Slagwerk:

Slagwerk is het totale instrumentarium aan slaginstrumenten. Naast de drums ook de conga`s, timbales, cowbell, shakers, claves enz.
Deze slaginstrumenten spelen niet alleen een belangrijke rol in de latin- en Afrikaanse muziek, maar ook in de pop- en jazzmuziek.
Ook de marimba en de vibrafoon (mallets) zijn in de latin en jazz populaire instrumenten.
Afhankelijk van je interesse kun je je specialiseren in het bespelen van één van deze instrumenten.

Harp:

Alhoewel de harp behoort tot een van de oudste instrumenten is het nog steeds een vrij onbekend instrument. De harp is een snaarinstrument en heeft, afhankelijk van de grootte, 22 tot 47 snaren. Er zijn drie soorten harpen, de troubadourharp, de Ierse hakenharp en de pedaalharp.
Het eerste jaar kun je kiezen, afhankelijk van je eigen lengte, of je op een troubadourharp of een hakenharp begint. Na het eerste jaar ga je in ieder geval spelen op een hakenharp.
Je speelt rechtstreeks met je vingers op de snaren. In de les wordt de basistechniek aangeleerd d.m.v. oefeningen. Daarnaast worden liedjes gespeeld, van klassiek tot pop en Zuid-Amerikaans. Om het gehoor te trainen wordt gebruik gemaakt van Cd’s. De leerling wordt ook gestimuleerd om eigen composities te maken evt. in combinatie met een verhaal.
De harp is zowel een solo- als begeleidingsinstrument. Voor harp solo is veel muziek geschreven, waarbij de rechterhand de melodielijn speelt en de linkerhand de begeleiding.
Als begeleidingsinstrument is de harp heel geschikt om solo-instrumenten zoals fluit of viool te begeleiden. Uiteraard is het ook leuk om met meerdere harpen samen te spelen tijdens voorspeelavonden en op de jaarlijkse regionale harpdag.

Elektronisch orgel:

Het elektronisch orgel is een veelzijdig instrument. Door de gescheiden functies van bas en klavieren en door het gebruik van registers, kun je het orgel gebruiken als een eenmansorkest.
In de les wordt snel begonnen met het spelen van bekende eenvoudige nummers.
Op het orgel kun je de meest uiteenlopende stijlen spelen als jazz, pop, top 40, evergreens enz. afhankelijk van je smaak.

Keyboard:

Dit populaire instrument heeft de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt en biedt ontzettend veel mogelijkheden.
Je wordt daarom in de les al snel vertrouwd gemaakt met de belangrijkste functies van het keyboard.
Ook akkoorden en verschillende speelstijlen, waaronder pop, jazz en top 40 passeren de revue.
Samen met je docent bepaal je de lesroute.

Viool/Altviool:

De viool staat bekend als een “moeilijk te overwinnen” instrument. Zeker de beginperiode lijkt vergeleken met de andere instrumenten langzamer te gaan. Voordat men een melodie op een viool kan spelen moet er heel wat “werk” worden verzet.
Omdat je op de viool de hoogte van de toon moeten “zoeken” moet een toekomstige vioolleerling minimaal over een redelijk gehoor beschikken. Ook de relatief grote bewegingen met de strijkstok vragen een behoorlijk ontwikkelde motoriek. Als aan het gehoor en ritmisch gevoel nog wat doorzettingsvermogen wordt toegevoegd zal je als leerling ook de beginperiode op de viool als boeiend en muzikaal bevredigend ervaren.
Nieuwe pedagogische/didactische inzichten laten je op een vloeiende manier de moeilijkheden overwinnen. Als gevolg hiervan zul je als vioolleerling een persoonlijke band met je instrument ontwikkelen, waaruit je veel voldoening kan putten.
Het muzikale plezier kan nog worden vergroot door de gelegenheid om later in een grotere groep samen te spelen.

Piano:

Het doel van pianoles is om als leerling de mogelijkheid te hebben of te verwerven alleen, of samen met anderen, vanuit je eigen gevoel, je eigen beleven, muziek te maken.
Bij piano komt in grote mate aan de orde het onafhankelijk leren omgaan met je handen.
Zoals b.v. je oor invloed heeft op je hele lichaam, zo heeft ook de omgang met je handen invloed op je lichaam, kortom op je hele ontwikkeling.
Bij de piano speelt het ruimtegevoel een extra rol. Links en rechts moet je afstanden op je gevoel leren treffen en dat is ten opzichte van andere instrumenten extra moeilijk vanwege de omvang van het klavier.
In de lessen wordt er gewerkt om spelenderwijs het vertrouwen in je eigen handelen te vergroten. Fouten mogen gemaakt worden, dat leer je ook. Bij het vertolken van je muzikale emoties is een fout geen fout.
Daarnaast is het ook belangrijk dat je op je instrument de muziek van je fantasie kunt spelen of dat je op z`n minst kennis maakt met die muziek die je fantasie prikkelt. Dat kan ieder genre muziek zijn, eventueel aangepast aan de leerling of aan de combinatie waar hij/zij mee samen wil spelen.

Zang:

Als je zingt ben je zelf het instrument. In de les ontwikkel je je stem als een instrument; een ontdekkingstocht in ontwikkeling onder begeleiding van je docent.
Er wordt aandacht besteed aan techniek, interpretatie, improvisatie, stijlgevoel en presentatie. Ook microfoontechniek, functioneren in een band of backinggroep zijn punten, die in de zangles aan bod komen.
Je eigen smaak, muzikale voorkeur en repertoire zijn uitgangspunten bij je lessen pop, jazz of welke stijl dan ook.
Na enige tijd kun je gaan zingen in een van de schoolbands.

Klarinet:

De klarinet is een houtblazer, gemaakt van Afrikaanshardhout of kunststof. Aan de onderkant van het mondstuk zit een enkel stuk riet bevestigd d.m.v. een metalen band (de klarinet hoort bij de enkelriet-instrumenten). Om geluid uit de klarinet te krijgen moet je lucht persen tussen het riet en het mondstuk. Hierdoor breng je het riet in trilling en wordt een toon gemaakt. Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
De klarinet wordt veel gebruikt in orkesten, de harmonie en binnen de jazzmuziek

Saxofoon:

De saxofoon is een blaasinstrument dat ongeveer 150 jaar geleden is uitgevonden om te gebruiken in militaire orkesten. Tegenwoordig gebruiken we de saxofoon vooral in een harmonie, een fanfare, een bigband of bijvoorbeeld in een popbandje. Het samenspelen met andere kinderen is het leukste wat er is en daardoor leer je het ook het snelst.
De saxofoon geeft een mooie, warme klank en kan ook stoer en scherp klinken, dus het verschil in geluid is heel groot.
De ‘familie’ van de saxofoon is heel groot: er zijn 8 verschillende soorten, maar de meest gebruikte is de altsaxofoon. Hier begin je dan ook meestal mee. Als je wat groter bent, zou je kunnen kiezen voor een grotere saxofoon (tenor-saxofoon) of een kleinere saxofoon (sopraan-saxofoon). Deze zijn voor een beginneling moeilijker te bespelen.
Je kunt saxofoon leren spelen vanaf je negende jaar en je vingers moeten al groot genoeg zijn. Een leraar kan dit gemakkelijk bepalen. Wat er verder nog voor nodig is, is een groot doorzettingsvermogen: Je moet elke dag oefenen om beter te worden en goed te leren spelen.

Trombone:

De trombone is een koperen blaasinstrument. De buis van de trombone is vergeleken met de trompet langer, het mondstuk is groter en de beker is wijder. Het instrument kan daardoor lager spelen. De verschillende tonen ontstaan door het in- en uitschuiven van de buis. Elke stand van de buis (er zijn er zeven) noemt men een positie. Het glijden van de ene naar de andere toon heet glissando.

Cello:

De violoncello, kortweg cello genoemd is eigenlijk een basviool in staande positie.
Het instrument is zo groot, dat het niet meer onder de kin gehouden kan worden: het wordt tussen de knieën geplaatst, waarbij een uitschuifbare staartpen op de grond rust. 
De cello wordt bespeeld met een strijkstok die korter is dan die van de viool. De klank is een octaaf  (8 tonen) lager dan de altviool.
In het symfonie-orkest speelt de cello een belangrijke rol. De ene keer wordt de baspartij gespeeld (samen met de contrabassen), een andere keer de melodie. 
De cello heeft vooral een begeleidende rol in het orkest. De cello heeft een wat weemoedige klank. 

Trompet:

Trompetten hoor je overal. Veel mensen vinden de trompet leuk om te horen of te bespelen. Er komt een helder, vrolijk geluid uit en je kunt dit instrument makkelijk meenemen. De leeftijd van 9 jaar (groep 6) is een hele geschikte leeftijd om trompet te gaan spelen. De tanden zijn dan gewisseld en de trompetliteratuur gaat uit van het denkvermogen van een negenjarig kind.
Trompettisten vind je in allerlei soorten orkesten bijvoorbeeld in een harmonie-orkest en in een fanfare-orkest. Maar je kan met een trompet ook in een big band, een popgroep, een jazzband of een symfonie-orkest spelen.

De trompet is gemaakt van koper en messing vandaar dat de trompet onder de koperen blaasinstrumenten valt.

Het ontstaan van de trompet.

De trompet is al heel erg oud. De Romeinen leefden zo'n 2000 jaar voor Christus. Daar hadden ze al een trompet. Maar die zag er heel anders uit dan zoals we hem nu kennen. Het was gewoon een rechte buis met een uiteinde waar je alleen maar een paar natuurtonen of signalen op kon blazen. De Romeinen noemden deze trompet dan ook: de signaaltrompet. De trompetten van de Romeinen werden vooral gebruikt in het leger om signalen op het slagveld te blazen en ook met de oorlog om de vijand af te schrikken. De strijdlust van de soldaten werd aangewakkerd met het blazen op vele trompetten.
Nu is het zo dat hoe korter de buis is, hoe minder tonen je erop kan spelen. De slimme Romeinen ontdekten toen dat als je de buis langer maakte, er meer tonen op te spelen waren. Op een gegeven moment werd de signaaltrompet zo lang dat er twee Romeinen nodig waren om een trompet te dragen en te bespelen. Gelukkig is er rond 1400 een nieuwe techniek uitgevonden waardoor het buigen van metaal makkelijker werd. Dus toen werd de lange buis opgerold en krijg je de signaaltrompet die we tegenwoordig ook nog gebruiken. Door het spannen en ontspannen van de lippen kunnen hogere en lagere tonen gespeeld worden. Op die manier kan je signalen spelen die populair zijn tijdens de jacht en militaire gelegenheden.  Ook bij de dodenherdenking in mei speelt een militair op een echte signaaltrompet.
Maar de mensen wilden meer dan alleen maar een signaaltje kunnen spelen in het leger. Toen is er in de 18e eeuw een aantal uitvinden gedaan om meerdere tonen te kunnen spelen op de trompet. Eerst hadden ze de kleppentrompet bedacht, maar dat werkte niet zo goed. Toen bedachten ze dat ze met allerlei aparte buizen meerdere tonen konden spelen maar ook dat ging niet echt makkelijk. Eindelijk kwam in het jaar 1815 de uitvinding van de ventielen en kreeg de trompet de vorm die tegenwoordig iedereen kent. Verschillende instrumentenbouwers waren bezig de ventielen uit te vinden. Zo was er in Engeland Charles Clagget en in Duitsland Heinrich Stolzel en Friedrich Bluhmel die uiteindelijk de ventielen ontwikkelden die we nu nog steeds gebruiken.
Met de ontwikkeling van de ventielen werd de trompet ook populair in Amerika. Dit kwam vooral door cornetvirtuoos Jean Baptiste Arban. Door het gebruik van ventielen kon men ook veel beter improviseren, zodat de weg naar de jazz-muziek al snel gevonden werd.

Hoe blaas je op de trompet

Bij de koperen blaasinstrumenten is het zo dat de tonen niet voor het grijpen liggen maar dat de blazer deze zelf moet maken. Door het blazen wordt de lucht in het instrument in trilling gebracht. Elke toon heeft exact zijn eigen aantal trillingen (per seconde).

Beroemde trompetisten

Maurice Andre ,Winton Marsali, Frits Damrow

Dwarsfluit:

De dwarsfluit is van oorsprong een houten blaasinstrument met een warme klank. Tegenwoordig is het instrument bijna altijd van metaal gemaakt. De toon ontstaat door lucht tegelijkertijd in en over het mondstuk te blazen. De verschillende toonhoogten ontstaan door het openen en sluiten van de kleppen en door middel van overblazen.
De dwarsfluit, vaak kortweg fluit genoemd, is geschikt voor alle soorten muziek: klassiek, jazz, pop en volksmuziek. In vrijwel alle orkesten is de fluit een onmisbaar instrument. Samen met “het kleine broertje” de piccolo wordt de fluit vooral gebruikt voor zowel de lyrische als virtuoze passages uit een muziekstuk.
Is dwarsfluitspelen voor iedereen weggelegd? In principe wel.Vanaf ongeveer 8 à 9 jaar kun je al beginnen met fluitspelen. Mocht er twijfel zijn over de fysieke mogelijkheden, bijvoorbeeld de lengte van je armen of vingers, dan is de docent altijd bereid een kleine test te doen. Je kunt van hem/haar natuurlijk ook meer informatie ontvangen over bijvoorbeeld de aanschaf van een instrument.

In de lessen wordt er naast blaastechniek en speelhouding ook gewerkt aan ademhalingstechniek, gehoortraining, ritmische oefeningen, notenschrift en samenspel.